Op 2 januari 1890 werd in Hoorn het Rijkslandbouwproefstation (RLPS) officieel geopend. Van hieruit ontwikkelde zich in Nederland het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de zuivel en veevoeding. Het proefstation werd gehuisvest in een pand aan het Breed in Hoorn. Ruimtegebrek en gemis aan onderzoeksfaciliteiten leidden binnen enkele jaren tot bouwplannen, die werden gerealiseerd in 1901 aan de rand van de stad, Keern 33.

Als gevolg van de activiteiten van de "Vereeniging tot exploitatie eener Proefzuivel-boerderij te Hoorn" werd hier tevens met financiële steun van de overheid een proefzuivelboerderij gebouwd. Evenals bij de andere nieuwe instellingen vormde het controlewerk in Hoorn in de beginjaren het leeuwendeel van de werkzaamheden. Voor wetenschappelijk onderzoek ontbraken aanvankelijk de tijd en mankracht.

Door een grotere belangstelling voor een moderne bedrijfsvoering, o.a. door het gebruik van kunstmest en krachtvoeders, werd de noodzaak tot meer wetenschappelijk onderzoek op verschillende terreinen duidelijk. Naast de chemische laboratoriumfaciliteiten werd in 1893 dan ook een afzonderlijk bacteriologische afdeling gecreëerd.