Skip to main content
Uw zoekacties: Zoeken in de toegangen Kranten

Kranten

Filter: 1912x
beacon
211  zoekresultaten
sorteren op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Krantenpagina
De Urker Courant, 1912-01-27
Naam krant:
De Urker Courant
Datum:
1912-01-27
Pagina:
2
Jaar:
1912
Auteursrechtelijk beschermd:
Nee
Is onderdeel van:
Mijnheer de Dedacteur! Beloften maken schuld. Zooals U weet heb ik beloofd om met toestemming van mijn makker, ons gesprek over de Urker Courant, aan U te zenden ter plaatsing. Voorts ben ik door mijn buurman in de vrijhpid gesteld om zijn naam te noemen en zijn persoon aan U voor te stellen,'te i meer omdat ik gezien heb dat gg geen stukken plaatst van onbekende personen. [ Wel begrijp ik, dat het moeilijk is, om iemand zonder hem te kwetsen zoo maar in het publiek voor te stellen, met zijn wit en zwart. Ter zake dan, de naam van mijn mak-ker ( makker ) is Jan, hij woont schuin over mij. Zooals U weet, woon ik in de Prins Hen-drikstraat. ( Hendrikstraat. ) En nu wie en wat Jan is'? Dat zal U wel met tegenvallen. Hij is alleszins Godsdienstig, hij gaat vast 2 maal ter kerk, is stipt op den Zondag. Dat alles en nog veel meer zijn goede eigenschappen van Jan. Daarbij is hij een man van stavast, en kiest altijd partij voor het oude. Daarom verschillen wij vaak in het beoordeelen der dingen. Hij is als ik het zoo eens zeggen mag, wel wat lijdelijk in zijn opvatting. Gods Almacht stelt hij steeds op den voorgrond, zonder zich rekenschap te geven, wat Zijn wil van ons eischt. Ik wil niet zeggen, dat hij de dingen wel wat oniniddellijk verwacht. i Net zoo op de manier als er Zondag nog. • een puntje uitkwam in de preek over de verzoeking van Jezus in de woestijn. Ja zie je, het was immers niet genoeg, om te overwegen, of God wel machtig was om te bewaren, maar er moest ook wel terclege rekening gehouden worden, of we in Zijn weg waren. Want dan alleen mwhten we ons beroepen op Zijne beloften. Nu weet ik niet of ik hiermede duide-lijk ( duidelijk ) genoeg gezegd heb, wat of zoo onge-veer ( ongeveer ) Jan zijn standpunt is? Laat ik er dit ter verduidelijking bijvoegen: Als men met Jan spreekt over geestelijke, of ook wel over stoffelijke dingen, dan is hij tot op zekere hoogte zoo zuiver als wat Al-les, ( Alles, ) zoo spreekt hij dan,
desnoods tuchtigen. Ziedaar mijnheer, nn kent, ge Jan zoo ongeveer. Ik hoop intusschen niet, dat ikheinheb beleedigd, want dat lag heusch niet in mijn bedoeling. Alleen niet het oogmerk, dat, als er zoo nu en dan wat van P. en J. in uw blad komt, gij dan goed weet wie die personen zijn. Vandaar dat ik een vorige maal P. en nu J. heb voorgesteld. En nu over het gesprek, dat we over uw krant hebben gehad. Het begon als nu volgt: Jan. Heb je het belangrijk nieuws al vernomen. Piet ? Er komt een Urker krant. Hadt je zooiets wel ooit kunn-n denken? ’t Is of ze gek zijn, want wat is er nu toch op Urk voor bijzonders, om daar een krant voor uit te geven. Dat is zeker weer een zaakje voor de pennelikkers, die gaarne een postje willen. En het slot is, net als altijd ’t kost centen, en laat ik ii verzekeren, dat ik die wel anders kan gebruiken. Piet. Je durft het maar te zeggen. Jan, daar zit geen spinrag voor je mond. En dan de manier waarop je spreekt bevalt me ook niet. Jan. Watblief? Ik ben nog niet uitge-sproken. ( uitgesproken. ) Ik heb nog veel meer tegen de Urker krant. Ik heb er ook tegen dat alles wat er op Urk gebeurt aan de groote klok wordt gehangen. Wat hebben ze daar aan den vasten w.al mede te maken ? Wij zijn hier een volkje op onszelf, laten ze ons hier maar gerust in ons eigen sop gaar laten koken. Piet. Mijn waarde makker, je lijkt me op dit punt erg rederijk te zijn. Jan. Man, houd er over op, want als ik er aan denk, dat alles van ons in de krant wordt gezet, dan komt er mijn natuur bij. Ik zeg maar waarvoor is dat noodig'? Wij hebben het hier al zoolang buiten zoo’n krant gered. Allemaal wat nieu-wigheden. ( nieuwigheden. ) Piet. Ik hoor je daar over je natuur Jan, maar geloof je wel dat ik moeite heb om mij onder zulk spreken goed te hou-den? ( houden? ) Is dat nu taal? Het lijkt wel of de oprichters van die krant het allemaal op jou gemunt hebben. Je begint me daar uit te varen zooals men dat van u niet zou verwachten. Zoo praa
Gevonden alinea's: 3
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Krantenpagina
De Urker Courant, 1912-01-20
Naam krant:
De Urker Courant
Datum:
1912-01-20
Pagina:
1
Jaar:
1912
Auteursrechtelijk beschermd:
Nee
Is onderdeel van:
Hoe de ürker Courant ontvangen werd. ’t Was een triestige Zaterdagmiddag. De „Minister Havelaar”, de postboot, gaf door een stoot op de fluit te ken-nen, ( kennen, ) dat zij ging vertrekken. Kort daarop gleed ze langzaam en statig de haven uit en ... . de verbin-ding ( verbinding ) met den vasten wal was weer verbroken tot Maandagmorgen. Urk bleef in zijn eenzaamheid ach-ter, ( achter, ) verlaten, geheel alleen in de wijde zee, die slaperig haar eentonig lied vervolgde, want haar meester, de wind, gaf haar een wijle soelaas. Maar op het eilandje, dat ze thans zoo zachtkens met haar golfjes streelde, doch waarop ze ook zoo vaak hare ruwe vuisten had te pletter geslagen, ging het juist nu bijzonder levendig toe. Was de zee kalm, op Urk was er een ongewone beweging, beroering, drukte De Urker Courant werd rondgebracht, schier huis aan huis. En, waar de vreemde, witte vogel binnenvloog, werd hij met "belangstel-ling ( "belangstelling ) bekeken van top tot teen en hoe langer men hem beschouwde, des te vriendelijker werd de oogopslag, want men kwam tot de ontdekking, dat hij geboren was in ons eigen nestje, echt Urksch van kop tot staart. Een Urker Courant. - Ja, men had ervan hooren praten, men had aan de waarheid van het ge-rucht ( gerucht ) van hare verschijning getwijfeld, men had gehoopt, of ook, men was onverschillig geweest, maar nu ze in-derdaad ( inderdaad ) verschenen was, nu men haar zien en tasten kon, nu was men be-langstellend, ( belangstellend, ) verheugd, opgetogen. „Oud-strijders ( „Oudstrijders ) van de. zee”, namen ze in de bevende vingers, onder den uitroep. „Wie had ooit kunnen denken, dat ik het beleven zou, een echte Urker Cou-rant ( Courant ) te lezen,” en de krachtige man-nen ( mannen ) van de vloot, het trof zoo mooi, ze waren allen thuis, ze schoven de karpoets wat op zij, en lazen, lazen met gespannen aandacht, soms het ge-zicht ( gezicht ) in een ernstige p
Op plaatsen, waar het oprichten van eene afzonderlijke vereeniging geen nut zou heb-ben, ( hebben, ) en de krachten zou verbrokkelen - op het platteland en dus ook op Urk het fVitte Kruis, welks statuten spre. van „bevordering der algemeene gezoni heidsbelangen,” het aangewezen hchaa om de bestrijding der tub^erculose ter ban te nemen. Ik acht het van groot belang hier ni eens krachtig er op te wijzen, hoezeer e/r vereeniging ms het Witte Kruis toch heeft op aller steun en belangstellir'^u was het alleen al uit welbegrepen belang. Het is die vereeniging, die ”*^ alle andere den zieken zelf wel heb het meest ten goede komt ; wat baat l toch een zieke die door bijna ondraaglijk pijnen gekweld wordt, dat hij bijdraagt aai ’ eene levensverzekering of overlijdensfonds, dat hij een wekelijksche uitkeering ont-vangt ( ontvangt ) gedurende zijne ziekte, als hem geen hulpmiddelen verstrekt kunnen worden tot leniging zijner smarten? Waarom toch, wordt zoo menigmaal gevraagd, is er op Urk zoo weinig belangstelling en offen^aar- digheid voor het Witte Kruis ? Het ani woord zou kunnen luiden: omdat men slechts aan ziek zijn denkt, indien men reeds door de ziekte is aangetast. Menig gezin had reeds te laat berouw over zijne zorgeloosheid. Waar nu ook het Witte Kruis kaü dienst-baar ( dienstbaar ) gemaakt worden aan het schoone dot^ — bestrijding van onze volksziekte, det> berculose, daar heeft het dubbel reden vai bestaan. We komen nu op de bestrijding zete tc’-'lg. Wat 'wiUevij zult ge vragen, nu toch a deze vereenigingen ? Zij oordeelen als eerst» vereischte voor eene vruchtbare bestrii ding dringend noodzakelijk: het versprei-den ( verspreiden ) van kennis aangaande de ziekte zelve ■ hiertoe kunnen lezingen, het verspreid» van onderrichtende lectuur, een stukje de Urker Courant, veel bijdragen. Dan is het van groot belang, dat de zieken zelf op de hoogte gebracht worden van hun lijden; dat de geneesheer onom-wonden ( onomwonden ) in elk
Gevonden alinea's: 7
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Krantenpagina
De Urker Courant, 1912-01-20
Naam krant:
De Urker Courant
Datum:
1912-01-20
Pagina:
2
Jaar:
1912
Auteursrechtelijk beschermd:
Nee
Is onderdeel van:
Gevonden alinea's: 2
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Krantenpagina
De Urker Courant, 1912-01-13
Naam krant:
De Urker Courant
Datum:
1912-01-13
Pagina:
1
Jaar:
1912
Auteursrechtelijk beschermd:
Nee
Is onderdeel van:
Dit blad verschijnt des Zaterdags, maanden 35 cents, bij vooruitbetaling. 40 cents. Enkele nummers 5 cents te Urk. Dil Ninniner tiBStaat iiil twee tiladen. „ita——a-WMÉ——■camm—«WTitinWii imiii Wie zich op dit blad , niet wenscht te abonnee- ren, zende s.v.p. het vol-gende ( volgende ) nummer terug. Administratie, URKER COURANT. De Loting. Menigeen ziet met belangstelling en dikwijls ook met zekeren onrust, zoo geen vreeze, den uitslag van de loting voor de nationale militie tegemoet. Immers er hangt zooveel van af. Inzonderheid ook voor de bewoners van ons eiland. Door de verplichtingen van den dienst toch wordt er zoo vaak eene ingrijpende verandering in het gezinsleven aange-bracht. ( aangebracht. ) Niet alleen hierdoor, dat de zonen tijdelijk aan het huiselijk verkeer wor-den ( worden ) onttrokken, och, dat zijn onze visschers door de uitoefening van hun bedrijf wel gewoon, maar vooral door ’t financieel verlies, ’t welk er mee gepaard gaat. ' ' " En juist dat is voor Urk van zoo groote beteekenis De ouders hebben hier bijna zonder uitzondering dringende behoefte aan de verdiensten van de kinderen. Alles leeft van de visscherij en de opbrengst daar-van ( daarvan ) beantwoordt steeds minder aan de verwachtingen. En komt bij het loon van den vader niet dat van de kinderen, dan ontstaat er al spoedig een toestand van armoede. Gelukkig evenwel, dat de Regeering tot nu toe in vele gevallen schadeloos-stelling ( schadeloosstelling ) verleent in het toestaan van vergoeding. Toch is die tegemoetkoming uiteraard bijna nooit voldoende, om het geleden verlies volkomen te dekken. En daarbij komt nog de groote last van den zoogenaamden nasleep van den Dienst in het veelvuldig opkomen, in-spectie ( inspectie ) maken en de indeeling bij de Landweer. Ons zeevarend volkje, dat aanmonstert op den logger, of zich ver-huurt ( verhuurt ) op een botter, en dus voor be-paalde ( bepaalde ) tijdvakken verbonden is, onder-vind
dienst verstoken zijn (gevangenen en zij, die een onteerend vonnis hebben ondergaan.) Na aftrek van deze verschillende vrij-stellingen ( vrijstellingen ) blijven er circa 44.000 man over. Deze moeten nu volgens de nieuwe wet eerst allen gekeurd worden, wat een mooie stap is in de goede richting, vooral nu het voornemen bestaat, aan de keuring hooge eischen te stellen, dus scherper te keuren, waardoor de kans bestaat, dat voortaan slechts sterke en kerngezonde mannen in dienst komen. Er is voldoende keus en de keurings-commissies ( keuringscommissies ) mogen zich voortaan wel van den ernstigen plicht bewust zijn, die op hen rust tegenover het land, om zorgvuldiger toe te zien. De Minister rekent, dat er op deze wijze gemiddeld van de 44.000 man circa 21.000 zullen worden afgekeurd, zoodat er dus voor den dienst circa 23.000 overblijven. Volgens de nieuwe wet moeten dezen nu loten, maar aan-gezien ( aangezien ) het jaarlijksch contingent thans, zooals bekend, juist ook 23.000 man zal bedragen, kan er wel geloot worden, maar van vrij loten is geen sprake meer, behoudens misschien voor enkelen, zoo-dat ( zoodat ) het loten geen zin meer heeft. Die nu goedgekuerd wordt, weet dus, dat hij dienen moet en de verderfelijke hoop op vrij loting, die het weerplichtsbesef zoo ondermijnt, vervalt daarmede. Dat is een feit van beteekenis, waarvan de gevolgen sleehts gunstig voor onze volkskracht kunnen zijn. Alle begin is moeilijk. Alle begin is moeilijk. De waarheid van dit spreekwoord hebben wij opnieuw on-dervonden ( ondervonden ) bij het doen verschijnen van de Urker Courant. Neen, wij zijn nog niet, waar we wezen willen. Ons blaadje vertoonde nog vele gebreken. De correctie liet te wenschen over, de verschillende rubrieken stonden niet op de plaats, waar wij ze wenschten, er zijn stukken achtergebleven, die in het eerste nummer hadden behooren voor te komen enz. enz. We zullen e«er trachten die fouten in het vervolg te vermijden. Ter ve
Gevonden alinea's: 4